Het evangelie volgens de Da Vinci Code
apologetische studies
(neo-)Gnostiek


Nag Hammadi - het echte evangelie?


De Da Vinci Code

De Da Vinci Code is een thriller, die een fictieve zoektocht beschrijft naar de Heilige Graal. Onthuld wordt, dat deze niet de avondmaalskelk is, waarin het bloed van Jezus Christus onder het kruis is opgevangen. Symboloog Robert Langdon en cryptologe Sophie Neveu ontdekken daarentegen, dat achter dit symbool een groot geheim van de christelijke kerk schuil gaat. Zij komen op het spoor van hun ontdekking als gevolg van de moord op conservator Jacques SauniŹre in museum het Louvre. Het raadsel, dat zij daar aantreffen, brengt hen bij de schildering van het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci. Deze blijkt codes te bevatten, die duiden op een geheim rond Maria Magdalena en Jezus. Een mysterie, waarvan de openbaring de kerk op haar grondvesten zou doen schudden. Daarom wordt dan ook op leven en dood gestreden tussen de kerkelijke organisatie Opus Dei en het geheim genootschap Priorij van Sion. Langdon, die ook nog door de politie achtervolgd wordt wegens de moord, en Neveu geraken met Opus Dei in een wedren om de onthulling of vernietiging van het eeuwenoude geheim.

Dan Brown als historicus

Dan Brown vertelt, dat de feiten, waarop zijn fictieve verhaal berust, juist zijn weergegeven. Zijn boek zou berusten op uitgebreid, gedegen onderzoek. De theorie‘n in het boek komen voor rekening van zijn romanfiguren, hoewel hij persoonlijk gelooft, dat een aantal van die theorie‘n waar zouden kunnen zijn. Hij laat de uiteindelijke interpretatie van de "ware" feiten over aan de lezer.

Zowel de weergave van talrijke feiten als de beschreven interpretaties zijn echter in strijd met de algemeen geldende wetenschappelijke opvattingen.
Door de geraffineerde wijze van vermenging van fictie en feiten is een goede beoordeling van het waarheidsgehalte van de beschreven onthulling van een eeuwenoud geheim van het christendom voor de gemiddelde lezer onmogelijk. Aangezien vele lezers ook niet goed op de hoogte zijn van de discussies rond De Da Vinci Code, houdt menigeen, geïmponeerd door de "wetenschappelijke argumenten" in het boek, de indruk over, dat het christendom berust op bedrog.
De waarheidsclaim van de schrijver kan echter ook worden gezien als onderdeel van de roman. De hieruit voortvloeiende discussies en publicaties hebben ongetwijfeld bijgedragen aan het commerciële succes van het boek.

Er zijn nogal wat voorbeelden van onjuist weergegeven zaken en verzonnen "feiten" te noemen:
  1. Schildering Laatste Avondmaal

  2. Zoals de titel van het boek en de film al doet vermoeden, speelt in het boek de Italiaanse architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, sterrenkundige, natuurkundige, scheikundige, beeldhouwer, schrijver en schilder Leonardo Da Vinci (15 april 1452 - 2 mei 1519) een rol.
    In zijn schildering Het Laatste Avondmaal zou hij een geheim onthullen, dat eeuwenlang door de kerk zou zijn verborgen: de persoon naast Jezus zou niet de apostel Johannes zijn, maar Maria Magdalena, die de vrouw van Jezus zou zijn. De manier waarop Petrus, met een mes in zijn hand, deze persoon benadert, zou blijk geven van Petrus aversie tegen deze persoon en een voorbode zijn van de antimatriarchale houding van de kerk. Het schilderij wordt besproken alsof het een historisch verslag van de afgebeelde gebeurtenis zou zijn. Een bizarre veronderstelling! Wat Da Vinci er ook bij gedacht heeft, het is in elk geval geen ooggetuigenverslag.

    Wat is het waarheidsgehalte van deze beweringen?
    1. Volgens Da Vinci specialist Frank Zöllner van de universiteit van Leipzig bevindt zich in de omvangrijke nalatenschap van Da Vinci geen enkele aanwijzing, dat de schilder iemand anders dan Johannes heeft willen afbeelden.
    2. De apostel Johannes wordt in de christelijke iconografie altijd afgebeeld als een jongeling, met enigszins vrouwelijke trekken. Zo wordt op artistieke wijze uitgebeeld, dat hij de apostel der liefde is. Het is dus niet vreemd, dat Johannes, die volgens het evangelie ter rechterzijde van Jezus zit, door Leonardo zo wordt weergegeven.
    3. Hij buigt hij zich in de schildering naar Petrus, die wordt geportretteerd met een mes of zwaard. En ook dat lijkt iconografisch. Petrus staat klaar om te vuur en te zwaard zijn Heer te verdedigen. Niet veel later diezelfde nacht doet hij dat ook! Volgens het evangelie spoort Petrus Johannes aan om Jezus te vragen wie hem zal verraden. Het gebaar naar Johannes kan met evenveel recht van spreken 'vertrouwelijk' genoemd worden. Heeft Petrus plannen om Jezus' vertrouweling aan te vallen of om de verrader onschadelijk te maken?

  3. Goddelijkheid van Jezus Christus

  4. In zijn boek beweert Brown, dat Jezus Christus tot in de vierde eeuw niet als Zoon van God werd gezien, maar die "benoeming" te danken zou hebben aan de heidense keizer Constantijn, die het concilie van Nicea in 325 hiertoe uit masculiene machtsoverwegingen deed besluiten.

    Dit is in strijd met de historische feiten:
    1. Vanaf het begin, zowel in het Nieuwe Testament als door andere vroeg christelijke schrijvers wordt Jezus gezien als goddelijk.
    2. De aanleiding tot het houden van dit concilie is eenvoudig. Het was niet de bedoeling om er een nieuw gezichtspunt door te drukken. In die periode ontstond er onrust doordat sommigen iets anders leerden, dan de kerk vanaf het begin had beleden. En Constantijn had er uit politieke overwegingen geen enkele behoefte aan als er ook nog eens godsdienstige twisten bij kwamen. Er moest wat hem betreft duidelijkheid komen over de vraag hoe de teksten in de apostolische geschriften gelezen dienden te worden. Het concilie pareerde de aanvallen door officieel te bevestigen wat altijd al geloofd werd. In de synoptische evangeli‘n wordt de goddelijkheid van Jezus beleden door de evangelisten. Dat dit later in opdracht van keizer Constantijn bedacht zou zijn door het Concilie is historisch onjuist.
    3. Bovendien heeft keizer Constantijn weliswaar de synode bijeengeroepen en de kerkvergadering geopend, maar daarna heeft hij de vergadering verlaten. Hij heeft geen bemoeienis gehad met de inhoudelijke discussie of de goddelijkheid van Jezus. Het is uiteindelijk de kerkvergadering zelf geweest die in grote meerderheid dit besluit nam: niet omdat er iets nieuws werd ingevoerd (zoals Brown in zijn boek beweert) maar omdat het altijd al door de christenen van de eerste eeuwen geloofd werd.
    4. Ook op het punt van de besluitvorming neemt Brown het niet zo nauw met de geschiedenis, want hoewel de besluiten werden aangenomen met 300 tegen 2 stemmen, 99,34%, spreekt hij desalniettemin over een kleine meerderheid.

  5. De canon van het Nieuwe Testament

  6. In De Da Vinci Code wordt gesteld, dat de samenstelling van het Nieuwe Testament in overeenstemming met de nieuwe leer door keizer Constantijn in het begin van de vierde eeuw is aangepast. Daartoe zou een groot aantal tot dan toe gezaghebbende geschriften zijn verdonkeremaand, die in de 20e eeuw teruggevonden zijn. Daaronder behoren het Evangelie van Filippus, het Evangelie van Thomas en de zogenaamde Nag Hammadi-geschriften.

    Maar ook hier leert de geschiedenis iets anders:
    1. In zijn belangrijkste onderdelen was de canon van het Nieuwe Testament al bepaald aan het eind van de tweede eeuw. De canon werd vastgelegd aan het eind van de vierde eeuw tijdens de concilies van Hippo (393) en Carthago (397). Ruim 60 jaar na de dood van Constantijn (ca. 272 - 22 mei 337).
      Machtsoverwegingen waren daarbij niet bepalend, maar de geloofwaardigheid van de geschriften. De boeken van het Nieuwe Testament, die de verslagen van Jezus' ooggetuigen bevatten, zijn alle geschreven in de eerste eeuw van onze jaartelling. De gnostische geschriften, waarvan enkele hierboven genoemd zijn, dateren alle uit de late tweede en derde eeuw. Het is niet verwonderlijk, dat de eerste geschriften veel geloofwaardiger waren, dan die uit veel later tijd.
    2. Bovendien zouden, als Brown's theorie gegrond is, heel andere boeken bij de canon gevoegd zijn. Want de motivatie van zijn beweringen is:
      1. Jezus moest volgens de kerk vergoddelijkt worden
      2. Het vrouwelijke, matriarchale moest uit de kerkleer verwijderd worden

    3. Stemmen de feiten hiermee overeen?
      1. De huidige evangeliën tonen ons Jezus nu juist niet in de eerste plaats als goddelijk, maar als mens, die honger heeft en verbaasd, boos, vermoeid of verdrietig is. In de apocriefe evangeliën daarentegen staan verhalen waarin de goddelijkheid van Christus veel sterker, overdreven haast, naar voren komt. Want in het Evangelie van Thomas vinden we bijvoorbeeld het verhaal van het kind Jezus die op sabbat vogeltjes van klei maakt. Dat mag natuurlijk niet op de sdabbat. Als hij daarvoor terecht gewezen zal worden, klapt hij in zijn handen en de vogels vliegen weg .....
      2. Als het werkelijk de bedoeling was om het vrouwelijke element uit de Bijbel te verwijderen, hadden er heel wat verhalen uit de Bijbel geschrapt moeten zijn: over Deborah, Jaël, Ruth, Abigaïl, Esther, Febe, Dorkas, Priscila, Eudodia en Syntyche - vrouwen wier activiteiten met ere worden genoemd. Zouden we geweten hebben van de vrouwelijke volgelingen van Jezus, van de Samaritaanse die als één der eerste evangelisten het nieuws omtrent Jezus verspreidde? Zouden we te weten gekomen zijn dat Jezus na zijn opstanding het eerst aan een vrouw verscheen en haar de opdracht gaf het goede nieuws door te geven? En zou de uitspraak van Paulus bewaard gebleven zijn toen hij opschreef:
        Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk, gij zijt immers allen één in Christus Jezus?
        Wat is dat anders dan het apocriefe Evangelie van Thomas, waarin we lezen:
        Simon Petrus zei tot hem: Laat Maria van ons weggaan, want de vrouwen zijn het Leven niet waardig. Jezus sprak: Ziet, Ik zal haar leiden en haar tot man maken, opdat zij ook een levende geest worde, gelijk u mannen. Want iedere vrouw die zichzelf mannelijk zal maken, zal het Koninkrijk der hemelen ingaan.
      3. Het is wat merkwaardig om te stellen, dat de Rooms Katholieke kerk de vrouwelijke elementen heeft willen verwijderen, terwijl een groot deel van haar eredienst gewijd is aan de (bijna) vergoddelijkte vrouw Maria......

  7. Opus Dei

  8. Dan Brown stelt Opus Dei voor als een hedendaagse manifestatie van een corrupte Katholieke Kerk die door machtspolitiek probeert de waarheid te onderdrukken. Het verhaal begint met een moord die gepleegd wordt door een lid van Opus Dei die als monnik ook een pij draagt. De leden van deze orde zouden zich op extremistische wijze tuchtigen.

    Wanneer we ons echter even verdiepen in Opus Dei, ontdekken we de volgende feiten:
    1. Opus Dei kent geen monniken en de leden dragen ook geen pijen. De leden zijn gewone leken, mannen en vrouwen, gehuwd of ongehuwd, die geen wijding hebben ontvangen.
    2. De praktijk van de leden van deze lekenorde kent geen zware tuchtigingen. De regel is: door het beoefenen van de naastenliefde, van geduld, nederigheid, doorzetting, rechtvaardigheid, vreugde en in het algemeen van de menselijke en christelijke deugden, proberen de leden zich in te spannen om het goed te doen, uit liefde tot God en in dienst van de naaste. Zij proberen het dagelijkse werk de plaats te maken waar men Christus kan ontmoeten. Daartoe wonen zij dagelijks de heilige Mis bij, lezen het evangelie, biechten regelmatig en vereren de heilige Maagd. Om Christus na te volgen doen ze ook kleine verstervingen, vooral als zij daardoor hun plichten beter vervullen en het leven van anderen aangenamer maken; ook vasten zij en behoren zij aan liefdadigheid te doen.
    Hoe men verder ook denkt over de Spaanse lekenbeweging die in de eerste helft van de 20e eeuw is ontstaan, het beeld dat Dan Brown ervan schetst - een soort misdadigersorganisatie - is ver bezijden de waarheid.

  9. De orde van de Tempeliers en de Priorij van Sion

  10. In het boek van Brown wordt de Orde van de Tempeliers op één lijn gebracht met de Priorij van Sion, en de Orde zou uitgeroeid zijn door Paus Clemens V.

    Hoe zat het ook al weer met deze genootschappen?
    1. De Tempeliers zijn niet door deze paus, maar door de Koning van Frankrijk uitgeroeid. De reden was dat Koning Philips de Schone jaloers was op de rijkdom (verkregen doordat ze het moderne banksysteem hebben uitgedacht) en de macht van de Tempeliers. Bovendien had Philips enorme schulden gemaakt bij de Tempeliers die immers fungeerden als bankiers. Om van deze schulden af te komen zocht de koning een reden om zijn schuldeiser buiten de wet te plaatsen en vervolgens uit de weg te ruimen.
      Overigens werd deze praktijk ook vaak toegepast ten aanzien van Joodse bankiers. Na de nodige geldsommen 'geleend' te hebben werden de joodse bankiers vervolgd en vermoord of verjaagd uit het land. Philips was een paar jaar tevoren door de vorige paus geëxcommuniceerd wegens een ernstig conflict. Het is Koning Philips geweest die persoonlijk opdracht gaf de Tempeliers op 13 oktober 1307 overal gelijktijdig op te pakken en vervolgens te liquideren. Paus Clemens V wilde juist de Tempeliers beschermen en de schade beperken. Deze paus heeft de Orde van de Tempeliers ook nooit veroordeeld. De Orde van de Tempeliers is door Paus Johannes Paulus II postuum in ere hersteld in 2004/2005.
    2. Volgens de gegevens van De Da Vinci Code zouden de Tempeliers na 1307 als geheim genootschap hebben voortbestaan. De Priorij van Sion zou hebben gewaakt over de "ketterse" geheimen van de orde. Maar:
      1. Er is geen enkele historische aanwijzing, dat de orde der Tempeliers heeft voortbestaan.
      2. Van de geschiedenis van de Priorij van Sion is bekend dat deze een verzinsel is van de 20e-eeuwse Fransman Pierre Plantard, die beweerde Grootmeester te zijn van de orde. Plantard heeft in 2000 bekend dat hij de papieren van het zogenaamde Dossiers Secrets in de Franse bibliotheek persoonlijk heeft aangeboden, met verstrekkende gevolgen: Ook de auteurs van het boek Holy Blood, Holy Grail maakten er gebruik van. Opmerkelijk is dat de verhaallijnen in beide boeken veel overeenkomsten vertonen, alhoewel De Da Vinci Code volgens de Engelse rechter geen plagiaat genoemd mag worden.
        Gaat men verder in de historie kijken, dan zijn er jaren daarvoor ook al publicaties in omloop die dezelfde theorie aanhangen.

  11. Het Vaticaan

  12. Het boek van Dan Brown neemt stelling tegen het Vaticaan als een organisatie die probeert een bepaalde waarheid te onderdrukken. Brown beweert dat het Vaticaan tijdens het concilie van Nicea een machtsfactor was. Deze machtsfactor zou dan zo groot zijn geweest, dat de patriarchale kerk het won van de fractie die de kerk werkelijk leidde: Maria Magdalena samen met Jezus Christus.

    Kan deze stelling met historische feiten onderbouwd worden?
    1. Afgezien van de wankele onderbouwing van deze stelling, is het probleem, dat het Vaticaan in die dagen nog helemaal niet bestond en zeker geen machtsfactor was. De besluiten op het concilie van Nicea zijn gemaakt door Oosterse bisschoppen en niet door Westerse. Nochtans spreekt Dan Brown in zijn boek van een machtsgreep van het Vaticaan.

Nou en ...?

Waarom zou de kerk geheim hebben willen houden, dat Jezus getrouwd was en een kind had? Zou zo'n feit de leer van de kerk nu echt ondermijnen?
Hij had een moeder, broers en zusters - allemaal letterlijk in de Bijbel genoemd. Hij was immers mens geworden. Hij had ook best getrouwd kunnen zijn en kinderen kunnen hebben. Maar het zou niets uitgemaakt hebben, want Zelf had Jezus gezegd:
"Wie zijn mijn moeder broeders? ... Al wie de wil Gods doet, die is mijn broeder en zuster en moeder." (Marcus 3:34,35)
Anders gezegd: ook zijn familieleden hebben het nodig verlost te worden. Dat zou voor een echtgenote en kind niet anders zijn. Dus al zouden er nakomelingen zijn, ze zouden gewone mensen zijn en op grond van hun afkomst geen bijzondere positie innemen.
Maar het evangelie, dat toch geschreven is om ons een goed beeld van de historische gebeurtenissen te geven (Lukas 1:1-4), spreekt niet over een huwelijk van Jezus of over kinderen. Alleen daarom gelooft de kerk, dat die er niet geweest zijn. Maar al zouden ze er geweest zijn, dan had dat op geen enkele wijze de kerkleer aangetast.

Brown doet in zijn boek voorkomen, dat de kerkelijke leer herschreven zou moeten worden. Terug naar de oorsprong, die in de tijd van Constantijn verlaten zou zijn. Dat mag hij wel vinden, maar het is niet waar, dat zijn stelling door historische feiten ondersteund wordt.

Wat hij feitelijk voorstaat, is een herinterpretatie van de middeleeuwse legende over de Heilige Graal (de beker die bij het laatste avondmaal gebruikt is), die ook geen enkele bijbelse betekenis heeft. Want de beker van het laatste avondmaal vervult geen enkele rol in het heil, net zo min als alle andere relikwieën die vanaf de Middeleeuwen vereerd werden.


naar boven