apologetische studies |
Oosterse filosofieën
|
Het Hindoeïsme |
|
Een korte inleiding
Geschiedenis
De naam Hindoeïsme komt van "Sindhoe", de naam in het Sanskriet van de rivier die
door de Grieken de Indos werd genoemd.
De godsdienst ontwikkelde zich in een lange periode uit plaatselijke religies en
een aantal elementen van de godsdienst van een Indogermaans Arisch volk, dat over
de Khyberpas trok en zich vestigde in de vlakte van de Indus, de
Punjab.
De bestaande, rijke cultuur ging door hun toedoen te loor.
Via deze Ariërs is er enige verwantschap met de religies van de oude Germanen, Grieken
en Romeinen, evenals met de talen. Het Sanskriet komt net als de meeste Europese talen
voort uit het Indo-Germaans.
De godsdienst
De geloofsinhoud van het hindoeïsme is onmetelijk. Feitelijk kan iedere opvatting
daarin geabsorbeerd worden, mits die niet claimt een absolute waarheid te vertegenwoordigen.
We zullen dan ook slechts in vogelvlucht de hoofdpunten samenvatten.
Heilige boeken
Deze godsdienst is gebaseerd op een aantal religieuze geschriften. Het meest belangrijk
is de
Veda (kennis), een verzameling van hymnen gericht aan de goden, offerliederen,
spreuken van wijsheid, offerspreuken en magische liederen.
Men gaat er vanuit, dat ze uitgeademd zijn door Brahma, de onpersoonlijke geest van
het universum, hoewel sommigen menen dat een persoonlijke god de Veda geproclameerd
heeft. De Veda is ontstaan tussen 1200 en 800 voor Christus.
In de tweede plaats noemen we de
Upanishad, wijsheidsliteratuur waarin de zoektocht
naar god het centrale thema is. Dit is gedateerd op 800-500 voor Christus. De naam
betekent: zittend aan de voeten van de meester.
Een voorbeeld van deze wijsheid vinden we in het verhaal van een vader die zijn zoon
onderwijst: "Geef me eens de vrucht van de vijgenboom". "Hier is het". "Snij het in
tweeën". "Dat heb ik gedaan". "Wat zie je?" "Het zaad." "Snij het door midden". "Dat
heb ik gedaan". "Wat zie je?" "Niets". Toen zei de vader: "De fijne stof die je niet
kunt zien, is de stof waarvan de vijgenboom gemaakt is. Uit deze stof bestaat de
wereld. Het is de werkelijkheid, de "atman" (geest), dat ben jij".
Verder zijn er twee lange epische gedichten:
Ramayana en
Mahabharata,
te dateren tussen 300 voor Christus en 300 na Christus. Een deel van dit werk is
genaamd
Bhagavad-Gita, het lied van de heer. Het vertelt het verhaal van een
veldslag en de innerlijke strijd van de leider van een van de legers, prins Arjoena.
Want de gedachte dat hij verantwoordelijk zal zijn voor de dood van verwanten in het
andere kamp is voor hem ondragelijk. De god Vishnu neemt in de gedaante van een
mens, Krishna, aan de strijd deel en onderwijst Arjoena in 'de werkelijkheid van
alle dingen'. De gedachte aan reïncarnatie neemt hierbij een belangrijke plaats in.
Goden
In de hindoeïstische visie is er een waar pantheon van goden. Bovennatuurlijke krachten
worden toegedicht aan "Moeder Aarde", aan bepaalde bergen, aan bijzonder gevormde
rotsblokken, aan bepaalde rivieren (zoals de Ganges). Sommige planten en dieren
(zoals de koe) worden "heilig" beschouwd.
Sommige sekten betonen hun leider goddelijke eer. Overleden helden en heiligen worden
te hulp geroepen in moeilijke omstandigheden. Er zijn plaatselijke goden en een
menigte van demonische wezens waarvoor men bang is.
Tussen deze lagere goden en de hogere regionen van het pantheon zijn groepen halfgoden.
Belangrijk zijn de "
beschermers van de wereld", goden die gerelateerd zijn aan
de verschillende windstreken, die ook over bepaalde natuurverschijnselen regeren.
Aan de top staan de zogenaamde drie grote goden:
Brahma,
Vishnu en
Shiva.
Zij symboliseren de schepping, het onderhouden en de vernietiging van de wereld. Maar
dit is vooral een filosofische voorstelling, die voor het godsdienstige leven van
niet zo groot belang is.
Brahma is slechts de dienaar van de hoogste goden. Zijn taak is het de wereld vorm
te geven. Vishnu en Shiva zijn de meest belangrijke goden. De meeste Hindoes geloven
dat één van hen de enige eeuwige god is, die niet is onderworpen aan de zielsverhuizing,
waar de overige hemelbewoners aan onderworpen zijn.
Vishnu is vele malen op aarde verschenen in verschillende gedaanten van mens of
dier om de mensheid te redden en monsters te doden.
Shiva is zowel de angstaanjagende heer van de vernietiging van de wereld als de
heer van de voortplanting, geëerd door het symbool van de fallus. Hij is het
voorbeeld voor de asceten, die yoga praktiseren.
Wereldbeeld
Het universum wordt gezien als iets dat voortdurend in ontwikkeling is. Er is een
keten van opeenvolgende werelden die ontstaan, bestaan en ondergaan.
Elke wereld bestaat 311.040 miljard jaar om dan onder te gaan. Na een zelfde periode
ontstaat er weer een nieuwe wereld, een nieuwe Brahma wordt geboren. Brahma moet hier
verstaan worden als "wereldgeest". Voor een goed begrip: we moeten onderscheid maken
tussen Brahma als de absolute geest, het basisprincipe van het bestaan, de diepste
waarheid en energie van het universum, en een persoonlijke Brahma, één van de
sterfelijke goden van het Hindoe pantheon.
Alle levende wezens - goden, mensen en dieren – hebben sterfelijke zielen, bekleed
met materiële lichamen. De zielen gaan van het ene bestaan over in het andere, waarbij
ze loon ontvangen voor de goede en de slechte daden die ze in die existentie gedaan
hebben. Dit wordt aangeduid als
karma.
De ziel, bekleed met een soort van onzichtbaar lichaam, betrekt onmiddellijk na het
sterven een ander bestaan, een ander lichaam. Dit heet
reïncarnatie.
Soms wordt dit nieuwe bestaan om de een of andere reden uitgesteld. De ziel dwaalt
dan over de aarde als geest, als spook, en moet gevoed worden door de offers voor de
doden door zijn verwanten.
Als er erg veel en erg slechte daden verricht zijn, kan de zielsverhuizing ook
onderbroken worden door een verblijf van duizenden jaren in de hellen. Aan de andere
kant kunnen goede daden beloond worden door een korter of langer verblijf in een
hemelse wereld.
Alleen Ishwara, de opperste god, de eeuwige heer van de werelden (voor sommigen is
dat Vishnu, voor anderen is dat Shiva) is gevrijwaard van deze zielsverhuizing.
Verlossing
Er is in het Hindoeïsme ook sprake van verlossing. We zagen al dat het bestaan wordt
voorgesteld als een eindeloze herhaling van geboren worden, leven, sterven en opnieuw
geboren worden.
Maar na vele reïncarnaties kan iemand bevrijd worden uit de cirkels van telkens
een nieuwe geboorte. Sommigen omschrijven deze situatie als een ononderbroken
verblijf in de bovennatuurlijke wereld en in de tegenwoordigheid van God. Anderen
zien deze eeuwige staat als een situatie waarin de individuele ziel geïsoleerd is
van alle aardse dingen. Weer anderen geloven dat totale bevrijding betekent: het
ophouden van alle individualiteit en totaal opgaan in de eeuwige geest.
Er zijn verschillende meningen over de weg om deze verlossing te bereiken. Sommige
sekten geloven dat een getrouwe toewijding aan de heer van de werelden door diens
genade uiteindelijk resulteert in deze redding. Maar anderen menen dat de weg tot
verlossing alleen bereikt kan worden door zelfstandig de juiste kennis te vergaren.
Er zijn ook middelen om je dichter bij deze verlossing te brengen: door een ascetisch
leven zou men bevrijd kunnen worden van alle aardse dingen, terwijl men kennis tracht
te verkrijgen van "Brahma".
In de loop der tijd is er ook een eenvoudiger weg ontwikkeld: een plichtsgetrouwe,
onzelfzuchtige levensstijl en liefde voor god.
Door het kastensysteem is voor iedere persoon bepaald wat zijn plichten zijn. Er
zijn sommige algemeen menselijke plichten die voor iedereen gelden, maar er zijn ook
voorrechten, die alleen gelden voor leden van een bepaalde kaste, maar die taboe zijn
voor leden van anderen kasten.
Bijbels licht
Op een groot aantal punten is deze leer onverenigbaar met de Bijbel. Je kunt niet
zowel het één als het ander geloven. Ik noem maar een paar van de grootste
verschillen:
God
De Bijbel zegt: er is één God, de Schepper van hemel en aarde, die heel zijn
schepping onderhoudt, die geen ander naast Zich heeft of
duldt
1
2.
Karma en reïncarnatie
Ons bestaan wordt gezien als de som van al onze levens. Eén leven is te kort om
het geheim van ons bestaan te ontdekken en te leren om te leven zoals het zou moeten.
In onze vorige levens hebben we misschien een aantal dingen nog niet afgemaakt of
zelfs helemaal verkeerd gedaan. Daarom krijgen we een tweede kans. We boeten voor
de dingen die we fout deden en krijgen de kans om dingen af te maken en te verbeteren.
Maar in deze visie is geen plaats voor iemand die onze schuld overneemt. Er is geen
Lam dat de zonde van de wereld wegdraagt. Eigenlijk is het een heel wrede gedachte:
je hebt het aan jezelf te wijten dat je met allerlei moeiten te kampen hebt. Wat
betekent deze leer voor gehandicapten, voor de slachtoffers van een aardbeving of
voor de velen die bij de Holocaust omkamen? Eigen schuld?
Het Nieuwe Testament wijst de gedacht aan karma nadrukkelijk
af
3
4
En ook de idee van reïncarnatie vindt geen enkele ruimte in het Nieuwe Testament:
"
Het is de mens gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel"
5.
Verlossing
Verlossing is in de Bijbel niet te verkrijgen door eigen inspanningen of kennis,
maar alleen te ontvangen als een gave van God
6
7
8.
De prijs voor onze zonden en overtredingen kon alleen betaald worden door Jezus
Christus, die zonder zonde
is
9.
Kasten
De hindoeïstische maatschappij is verdeeld in allerlei kasten. Mensen in de ene
kaste zijn in hun opeenvolgende levens verder gevorderd op weg naar '
het al',
zoals de Brahmanen, terwijl andere nog mijlen ver van het einddoel verwijderd zijn,
zoals de paria's.
Maar de Bijbel leert, dat alle mensen gelijk zijn. We zijn allemaal
zondaren die het oordeel waard zijn, maar die ook allen Gods genade voor niets
aangeboden
krijgen
10
11.
En ook in de christelijke gemeente geldt, dat allen gelijkwaardig zijn: wij zijn
allen
broeders
12.
Hiernamaals
In de bijbelse visie zijn mensen in het hiernamaals niet ontdaan van hun
individualiteit. Abraham blijft Abraham, Mozes blijft Mozes,
enzovoort
13.
naar boven