1 Tessalonicenzen 5


Nieuwe Bijbel Vertaling 2004

© Nederlands Bijbelgenootschap




1Broeders en zusters, ik hoef u niet te schrijven over het moment waarop dit zal gebeuren, 2want u weet zelf maar al te goed dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht. 3Als de mensen zeggen dat er vrede en veiligheid is, worden ze plotseling getroffen door de ondergang, zoals een zwangere vrouw door barensweeën. Vluchten is dan onmogelijk. 4Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis, zodat de dag van de Heer u zou kunnen overvallen als een dief, 5want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis, 6dus laten we niet slapen, zoals anderen, maar waken en op onze hoede zijn. 7Wie slaapt, slaapt 's nachts, en wie zich bedrinkt, is 's nachts dronken; 8maar laten wij, die toebehoren aan de dag, op onze hoede zijn, omgord met het harnas van geloof en liefde, en getooid met de helm van de hoop op redding. 9Want Gods bedoeling met ons is niet dat wij veroordeeld worden, maar dat wij gered worden door onze Heer Jezus Christus. 10Hij is voor ons gestorven opdat wij, of we nu op aarde zijn of gestorven zijn, samen met hem zullen leven. 11Dus troost elkaar en wees elkaar tot voorbeeld, zoals u trouwens al doet.
12Wij vragen u, broeders en zusters, diegenen onder u te erkennen die zich op gezag van de Heer ervoor inzetten u te leiden en terecht te wijzen. 13U moet hun om hun werk veel liefde en respect betonen. Leef in vrede met elkaar. 14Wij sporen u aan, broeders en zusters, iedereen die zijn dagelijks werk verwaarloost terecht te wijzen, de moedelozen hoop te geven, op te komen voor de zwakken, met iedereen geduld te hebben. 15Zie erop toe dat niemand kwaad met kwaad vergeldt en streef altijd naar het goede, zowel voor elkaar als voor ieder ander. 16Wees altijd verheugd, 17bid onophoudelijk, 18dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt. 19Doof de Geest niet uit 20en veracht de profetieën niet die hij u ingeeft. 21Onderzoek alles, behoud het goede 22en vermijd elk kwaad, in welke vorm het zich ook voordoet. 23Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligen, en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus. 24Hij die u roept is trouw en doet zijn belofte gestand.

25Broeders en zusters, bid ook voor ons 26en groet elkaar met een heilige kus. 27In de naam van de Heer verzoek ik u dringend deze brief voor te lezen aan alle broeders en zusters. 28De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u.

naar boven