Matteüs 28


Nieuwe Bijbel Vertaling 2004

© Nederlands Bijbelgenootschap


  1Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. 2Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. 3Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. 4De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer. 5De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: 'Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. 6Hij is niet hier, hij is immers opgestaan, zoals hij gezegd heeft. Kijk maar, dat is de plaats waar hij gelegen heeft. 7En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hun: "Hij is opgestaan uit de dood, en dit moeten jullie weten: hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien." Dat is wat ik jullie te zeggen had.'
  8Ontzet en opgetogen verlieten ze haastig het graf om het aan zijn leerlingen te gaan vertellen. 9Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet en groette hen. Ze liepen op hem toe, grepen zijn voeten vast en bewezen hem eer. ALT
Andere vertalingen:
Statenvertaling: En zij, tot Hem komende, grepen Zijn voeten, en aanbaden Hem.
NBG 1951: Zij naderden Hem en grepen zijn voeten en zij aanbaden Hem.
King James' Version: And they came and held him by the feet, and worshipped him.

 Toelichting: het hier gebruikte woord beschrijft de houding van hen, die aanbidden, vgl. Openbaring 4:10 

  10Daarop zei Jezus: 'Wees niet bang. Ga mijn broeders vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze mij zien.'
  11Terwijl de vrouwen onderweg waren, gingen enkele van de bewakers naar de stad. Daar vertelden ze de hogepriesters alles wat er gebeurd was. 12Die vergaderden met de oudsten en besloten de soldaten een flinke som geld te geven 13en hun op te dragen: 'Zeg maar: "Zijn leerlingen zijn 's nachts gekomen en hebben hem heimelijk weggehaald terwijl wij sliepen." 14En mocht dit de prefect ter ore komen, dan zullen wij hem wel bepraten en ervoor zorgen dat jullie buiten schot blijven.' 15Ze namen het geld aan en deden zoals hun was opgedragen. En tot op de dag van vandaag doet dit verhaal onder de Joden de ronde.
  16De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen had onderricht, 17en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, ALT
Andere vertalingen:
Statenvertaling: En als zij Hem zagen, baden zij Hem aan
NBG 1951: En toen zij Hem zagen, aanbaden zij
King James' Version: And when they saw him, they worshipped him

Toelichting: het hier gebruikte woord beschrijft de houding van hen, die aanbidden, vgl. Openbaring 4:10

  al twijfelden enkelen nog. 18Jezus kwam op hen toe en zei: 'Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. 19Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, 20en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.'


naar boven