Een losser en een loser
studies in bijbelboeken
Het boek Ruth

Ruth 3 – Ruth ontmoet Boaz

Joodse wetten
Voor een goed begrip van de hoofdstukken 3 en 4 van het boek Ruth is enig inzicht nodig in de wetten en gebruiken die in Israël golden.

Leviticus 25: Lossen van land en huizen
Het land werd niet als eigendom beschouwd. Het was Gods land, dat in bruikleen was gegeven aan een bepaalde familie1. Het was 'door het lot toegewezen'2 3, 't werd beschouwd als door God gegeven.

Wanneer iemand tot armoede verviel en daarom land of huis had moeten verkopen, had een naast familielid het eerste recht van koop4 of, als het verkocht was, het recht van terugkoop, voor de geldende prijs.

Deze visie op 'eigendomsrecht' leidde ook tot een andere soort economie dan de onze. Want het ging feitelijk niet om het bezit van het land, maar om het vruchtgebruik. In het jubeljaar5 kwam het land in elk geval weer terug bij de oorspronkelijke eigenaar6. Men kocht niet het land, maar feitelijk de opbrengst van een aantal jaren. De geldende prijs werd dus bepaald door het aantal jaren tot aan het eerstvolgende jubeljaar.

Het recht op het lossen van land bleef altijd bestaan. Het recht op het lossen van huizen (in de stad, die op het platteland en in dorpen werden beschouwd als behorend bij het land), verviel na enige tijd7. Huizen vielen in het jubeljaar ook niet vrij.

Deuteronomium 25: Leviraatshuwelijk/zwagerhuwelijk
Het werd dus van belang geacht om wat God aan een bepaalde familie gegeven had, ook in die familie te bewaren. Daaraan gekoppeld is dan de voorwaarde, dat die familie wel moet blijven bestaan.

Wanneer nu een Israëliet kinderloos stierf, had zijn broer de plicht om de weduwe tot vrouw te nemen8. Een kind uit dat huwelijk geboren, zou wettelijk gelden als nakomeling van de overledene, diens naam dragen en diens erfgenaam zijn. Deze wet is Gods oplossing voor een doodlopende weg in het nageslacht van Abraham.

Had de overledene een broer, dat was het diens plicht om zijn schoonzus die weduwe geworden was, te trouwen. Hij bezorgde zichzelf een slechte naam als hij deze plicht verzaakte. Zijn bijnaam zou zijn: het huis van de ontschoeide, de familie Zonder Schoen9!

  • Omdat Gods beloften aan Abraham een land en een volk betroffen, was er zorg voor zowel het bezit en als voor de familie. Daarin zit een diepere les voor onszelf: Gods zorg voor ons heeft zowel betrekking op onszelf, als op het (geestelijke) bezit dat ons door God gegeven is: wij worden, levend in de door zonde en onrecht aangetaste wereld, in de kracht van God bewaard en onze erfenis is onaantastbaar voor ons weggelegd in de hemel10.
    In de Joodse wet werd dit verzekerd door de instelling van een losser, die daarmee model staat voor de Verlosser, Jezus, in wie ons heil zeker is.
  • In het verhaal zien we twee lossers die aanspraak kunnen maken op het bezit van Elimelech. Echter: het gaat om die losser die er niet op uit is zichzelf te verrijken, maar die zich wil wegcijferen ten behoeve van de te lossen personen. Is dat ook niet het verschil tussen de Koning van de aarde die onze Verlosser wil zijn en de overste van de wereld, die slechts zichzelf zoekt te verhogen?

De wetgeving stelt het leviraatshuwelijk alleen verplicht voor de zwager van de weduwe. Maar in de tijd van Ruth was het inmiddels gebruik, dat bij het ontbreken van een levende zwager een ander familielid deze taak op zich kon nemen, zij het dat er geen verplichting aan verbonden was11. Bovendien blijken de wetten uit Leviticus 25 en Deuteronomium 25 in de praktijk aan elkaar gekoppeld te zijn.

Ruth en Boaz12.
Dit gedeelte begint met Naomi. Wat een tegenstelling met hoofdstuk 2! Daar was ze passief. "Je doet maar!". Maar nu wordt ze actief. Ze is ontdooid door de liefde van Ruth en de zorg van Boaz. Ze zoekt naar rust voor Ruth, maar op een heel andere manier dan in Ruth 1:9!

In Ruth 1 hadden we gezien, dat Naomi voor zichzelf - gezien haar leeftijd, ze was niet meer in staat kinderen te krijgen - het leviraatshuwelijk niet meer als een mogelijkheid zag. Maar voor Ruth ziet ze een mogelijkheid. En het treft dat Boaz, die al blijk heeft gegeven Ruth welgezind te zijn, een naaste bloedverwant is en in aanmerking komt om losser te zijn. Dat een ander meer recht daarop heeft, wist Naomi blijkbaar niet.

Het is oogsttijd en er moet gewand worden. Nadat het graan gemaaid en gedorst is, waarbij de aren van de steel en de korrels uit de aar geklopt zijn, moeten kaf en koren van elkaar gescheiden worden. Dat gebeurt door de wind, die de lichte delen, het kaf dat geen verdere waarde heeft, wegblaast. Daarom wordt dat 's nachts gedaan, omdat er dan een gunstige bries opsteekt. De dorsvloer is een ommuurd gedeelte van het veld, wat hoger gelegen en stevig aangestampt. Met de wan worden de graankorrels omhoog gegooid en weer opgevangen en ondertussen blaast de wind het kaf er uit. Het geeft het einde van de oogsttijd aan en gaat gepaard met een feestmaal voor het werkvolk. De eigenaar blijft op de dorsvloer slapen - als wacht ter vervanging van het feestende werkvolk?

Dit geeft Ruth de gelegenheid om onopvallend met Boaz Naomi's plan om Boaz als losser te laten optreden, te bespreken. Niet in het openbaar, om te voorkomen dat Boaz zich voor het blok gezet zou kunnen voelen. Nu heeft hij de gelegenheid om 'nee' te zeggen, zonder z'n gezicht te verliezen. Want het vraagt nogal wat van Boaz - te trouwen met een Moabitische en kinderen te krijgen die niet als de zijne zullen tellen (in het burgerlijke recht). Fijngevoeligheid in de omgang met elkaar is een groot en na te streven goed.

De methode die Ruth hanteert is vol symboliek. Ze gaat liggen aan zijn voeteneind, onder het voetendek. Dat is de plaats waar dienstknechten normaal gesproken slapen wanneer men op reis is. Ze geeft daarmee aan, geen rechten te bezitten.
Maar ze kiest wel een plaats onder het (voeten)dek. "Onder het dek" is de plaats van de vrouw13. Die neemt ze nog niet in, ze houdt het bij het voetendek, maar in deze handeling klinkt wel het verzoek door: maak mij tot je vrouw! Dat zegt ze ook met zoveel woorden, als ze zegt: Spreid uw vleugel over mij uit14. Ze herinnert duidelijk aan de woorden van Boaz15. Boaz gebruikte het in overdrachtelijke zin om de zorg van de Heer mee aan te duiden, maar het woord 'vleugel'(כּנף kanaf) heeft ook de betekenis: 'dek', 'deken', 'dekbed'.

Boaz ziet haar niet als een verachtelijke Moabitische, niet als een bedelares, maar als een geschenk dat hem aangeboden wordt! Uit zijn woorden blijkt naast enige opgetogenheid ook enige verbazing. Ruth was een jonge vrouw, voor wie het een offer zou zijn om te trouwen met een oudere man (dat is wat Boaz zichzelf vindt16) en daar waarschijnlijk de tweede vrouw zou worden.

Maar opgetogen of niet, hij vindt het in Ruth te waarderen, dat ze het belangrijker vindt om de wetten van God te eerbiedigen dan het voor de hand liggende te doen en een begeerlijke jonge echtgenoot te zoeken. Ook hierin bewijst ze liefde - de eerste liefdedaad was jegens Naomi, voor wie ze wilde zorgen17, de tweede jegens Machlon haar eerste man18, aan wie ze nakomelingschap kon geven door zich aan de losser aan te bieden.

Als hij dan iets ten goede zal doen voor haar, is dat niet een last, een plicht die hem door de wet wordt opgelegd. Het is ook geen liefdadigheid aan een arme weduwe. Boaz ziet dit als een onverwacht en onverdiend voorrecht.

En ook hierin is er een frappante gelijkenis tussen deze goël (Hebreeuws voor losser) en onze Verlosser: "Die om de vreugde welke voor Hem lag ....19;. Wij mogen in Hem Gods geschenk aan ons zien, maar Hij ziet ons als een geschenk van God: Hij noemt ons vol trots: "de kinderen die God mij heeft gegeven20. Zo denkt Hij over ons!

Boaz noemt Ruth een 'bijzondere' (NBV) of 'deugdzame' (NBG51`) vrouw (אשה חיל iesjah chayil); letterlijk: iemand tegen wie je opkijkt. Zo wordt hijzelf ook genoemd (איש חיל iesj chayil, vertaald als 'vermogend man'21). Ze is dus iemand die bij hem past.

Sommige uitleggers suggereren, dat Boaz en Ruth hier een romantische nacht hebben beleefd en niet alleen met elkaar gepraat hebben. Dat Ruth niet alleen aan het voeteneind heeft gelegen, maar in Boaz' armen.
Maar dat zou strijdig zijn met hun beider reputatie. Het zou het ook onverklaarbaar maken, dat ze beiden eerst de andere losser in staat willen stellen zijn recht te laten gelden.

Het is overduidelijk, dat bij beiden de liefde ontvlamd is, maar toch blijft het voor hen zaak in de eerste plaats recht te doen, zelfs al komt daardoor hun liefde op de tweede plaats. Tegenwoordig wordt dat vaak anders gedaan. Als je van elkaar houdt, ga je met elkaar naar bed. Ben je al getrouwd? Dan is het onontkoombaar dat je je vrouw, van wie je toch al nooit echt gehouden hebt, verlaat en met die ander op wie je verliefd geworden bent, verder gaat.
Maar Boaz en Ruth zoeken naar Gods weg en de lichamelijke liefde, hoe begeerlijk ook, moet wachten, totdat de weg van het recht bewandeld is en er een huwelijk voltrokken wordt.

Zo moet ook de zorg van Boaz voor Ruth ingeschat worden. Hij stuurt haar niet weg in de nacht. De Richterentijd staat niet bekend om een hoogstaande moraal. Het zou gewaagd zijn om een jonge vrouw midden in de nacht op weg te sturen, als ze onvermijdelijk de stadspoort gesloten moet vinden. Maar ze gaat wel weg op een moment dat men elkaar nog niet herkennen kan, zodat er geen praatjes over Ruth verspreid kunnen worden, die haar reputatie aantasten en de andere losser aanleiding zouden kunnen geven haar daarom af te wijzen.

Wat een verandering heeft er plaats gevonden bij Ruth: Een Moabitische bedelares in hoofdstuk 2 - maar nu met overvloed, ook al is de tijd van arenlezen voorbij. Jezus kwam om ons leven en overvloed te geven22. Op zoek naar rust in hoofdstuk 1 - nu is er rust, want Boaz zal werken: "Ik zal....". Vergelijkbaar met de beloften van God aan Abram: "Ik zal ...". Ze hoeft alleen maar stil af te wachten, hij zal niet rusten totdat het volbracht is. Zo vinden wij rust in het volbrachte werk van Jezus en wachten we op de voltooiing van wat Hij begon. Zoals een oud lied het zegt: Hij in wie God zelf kan rusten, is het rustpunt ook voor mij! Want we zijn er zeker van, dat Hij die een goed werk in ons is begonnen, dit ook ten einde zal voortzetten, tot op de dag van Christus Jezus23.


naar boven