Overigens is ook het woord "God" van heidense oorsprong. Het is oorspronkelijk niet een aanduiding van de God van de Bijbel, die immers wordt aangeduid in het Hebreeuws met het woord אלהים (Elohim), dat in het Nieuwe Testament vertaald werd in het Grieks als Θεος (Theos). In onze taal wordt dat weergegeven als "God".
Het woord "God" is afgeleid uit het Indo-germaans en betekent zoiets als "de aangeroepene" of "degene aan wie men offert". Het werd in de Germaanse wereld gebruikt om de lagere goden als Wodan e.d aan te duiden.
Bij gebrek aan een adequate vertaling van Elohim of om het begrip dichtbij te brengen is ervoor gekozen om Elohim aan te duiden als God, maar dan wel ontdaan van de Germaanse context, die vervangen werd door de bijbelse achtergrond van het woord Elohim.
Dat is in wezen hetzelfde wat de schrijvers van het Nieuwe Testament deden, die onbekommerd het Griekse woord Theos, de aanduiding voor de Griekse (af)goden, gebruikten als equivalent van Elohim.