Als klein kind hebben we allemaal momenten van angst meegemaakt. En ook als volwassenen
kunnen we best bang zijn. Bang voor ongelukken, bang geliefden kwijt te raken, bang
om je baan te verliezen, bang voor de dood.
De meesten van ons worden hun angst wel weer de baas, maar sommigen lukt dat maar moeilijk. Wat moet je als angst je leven lijkt te regeren?
Omgaan met angst
De discipelen van Jezus waren vissers. Ze waren vertrouwd met de wateren van het
meer van Gennesareth. Omgeven door de glooiende berghellingen is het een lust voor
het oog om daar te varen. Maar ze wisten ook uit ondervinding, dat geheel onverwacht
de wind over de bergen kon aanzwellen om het lieflijke meer in korte tijd te
veranderen in een kolkende zee. Maar ze stonden hun mannetje en waren niet bang.
Normaal gesproken althans.
Deze keer was het echter anders. Met geen mogelijkheid konden ze het schip in bedwang
houden. Alle hens aan dek! Alle hens? Was 't maar waar, er lag er zowaar nog eentje
te slapen!
Ziet u het voor u? Een radeloze Johannes, die zich vastgrijpt aan de mast. Petrus
die wanhopige pogingen in het werk stelt om, zich vastgrijpend aan de reling, naar
het achterdek te gaan, om de Heer wakker te schudden, die dwars door alle beroering
van de storm heen slaapt.
Als de Heer eindelijk wakker wordt, brengt Hij met een enkel woord de storm tot
bedaren en praat Hij met zijn discipelen over hun angst. Hoe gaat Jezus om met de
angst van zijn discipelen?
Begrijpelijke angst
In Matteüs' weergave van deze gebeurtenis spreekt de Heer zijn discipelen aan
als 'kleingelovigen' en vraagt Hij waarom ze bang
zijn1.
Dat woord 'kleingelovigen' wordt door sommigen als een verwijt ervaren. Alsof de
Heer zegt: "Had je maar meer geloof moeten hebben, dan was je niet bang geweest".
"Angst is het uiterste einde van de poging jezelf te helpen", las ik in een
geestelijk opbouwend bedoeld boek. "Bidden helpt niet meer. We moeten eerst onze
angst loslaten, dan kan het verlossend gebed ons helpen ...".
Angst wordt soms gezien of ervaren als een zonde, die in het leven van een gelovige
niet voor mag komen. Of nog erger: ben je wel een echte gelovige, als je bang bent
in allerlei moeilijke situaties? Want als Jezus bij je bent, is er toch geen plaats
voor angst?
Maar die interpretatie doet geen recht aan de houding van de Heer ten opzichte
van zijn volgelingen. Als die tot Hem komen om hulp, geeft Hij hun zonder
verwijt2.
Bovendien is het gebruik van het woord 'kleingelovigen' in het Nieuwe Testament
veelzeggend. Petrus wordt zo aangesproken als hij wandelend over het water op de
golven ziet en begint te zinken. Op 't zelfde moment grijpt de Heer hem en brengt
hem in
veiligheid3.
De bezorgde discipelen die echter door God voorzien worden van alles wat zij nodig
hebben, worden 'kleingelovigen'
genoemd4.
En ook als de discipelen zich zorgen maken over het feit dat ze vergaten brood
te kopen, noemt de Heer hen zo, terwijl Hij hun in herinnering brengt, dat Hij
echt wel voor ze kan
zorgen5.
Het is een koosnaampje dat de Heer gebruikt om ze gerust te stellen: "Je gelooft,
dus Ik zal voor je zorgen! En ik snap wel dat je bang bent, want je bent nog te
klein om alles te overzien, zoals Ik dat kan".
Angst voor het onbekende en voor de moeilijke dingen in het leven is geen zonde,
maar hoort bij het leven als kleine mensen in een overweldigend grote wereld.
De vraag is: hoe gaan we om met angst?
Overbodige angst
Marcus' weergave van hetzelfde verhaal geeft ons wat meer zicht op de bron van
angst6.
Voor Hij met zijn discipelen over hun angst spreekt, komt Hij hen te hulp door de
storm tot bedaren te brengen. Maar de vraag die Hij dan stelt, dringt door tot
een diepere oorzaak van hun angst: "Waarom zijn jullie zó bang?" Het is alsof
Hij zegt, dat hun angst buiten alle proporties is.
Marcus zegt dan ook iets meer over de angst van de discipelen dan Matteüs. Daar
werd hun angst om te vergaan beschreven. Maar hier komt daar een element bij: "Trekt
U Zich er niets van aan?" Het klinkt als een verwijt. Het feit dat ze zouden
vergaan was al erg, maar dat hun Meester, hun Heer, hun God, Zich hun lot niet
leek aan te trekken, dat was onverdraaglijk.
De angst verlaten te worden is bij misschien wel alle mensen latent aanwezig.
Het is alsof we onbewust weten, dat we toeleven naar een eeuwigheid zonder God.
Bij de zondeval is er een verwijdering ontstaan, die ons allemaal vervult met de
angst om echt verlaten te worden, bij het
sterven7.
Door de stormen in ons leven komt die latente angst aan de oppervlakte.
En dat is misschien wel het ergste dat je kan overkomen: het gevoel dat niemand
om je geeft, dat het niemand kan schelen, dat je het zo moeilijk hebt. En dat tot
overmaat van ramp ook God niet geïnteresseerd lijkt.
Herkennen we het in ons eigen leven? We hebben het moeilijk met de omstandigheden
van ons leven of liggen met onszelf in de clinch. Natuurlijk roepen we als gelovigen
de hulp in van onze hemelse Vader, maar of dat nu direct verschil maakt...? In
tegendeel haast. Doordat een reactie uitblijft, neemt de twijfel aan de echtheid
van ons geloof toe. Bovendien kan er een schuldgevoel ontstaan, want hoe kunnen
we in een dergelijke situatie nu een getuige van onze Heiland zijn?
Het antwoord dat Jezus hier geeft, is opnieuw geen verwijt (zie boven). "Hebben
jullie dan geen geloof?" Hij roept ons op om terug te denken aan dat moment, dat
we ons bewust aan Hem hebben toevertrouwd, toen we tot geloof kwamen. We zijn
toen met Hem een relatie aangegaan (of eigenlijk: Hij is met ons een relatie
aangegaan), die niet meer verbroken kan worden. Hij heeft een verbond met ons
gesloten om voor altijd voor ons te zorgen! Een verbond, dat niet afhangt van
onze inspanningen, maar dat verankerd is in de onveranderlijkheid van God.
Daarom kunnen de omstandigheden ons wel angst aanjagen, maar is er geen werkelijke
reden voor de angst door God verlaten te worden.
Het kan wel lijken, alsof God er op een gegeven moment niet meer is, of niet meer
in ons geïnteresseerd is. Ook David wist daarvan. Hoewel God bij hem was,
onderging hij een periode in zijn leven als een dal van diepe duisternis! Maar
ook als het lijkt alsof God slaapt, blijft zijn zorg onafgebroken naar ons
uitgaan! Dat is gelukkig niet afhankelijk van onze ervaring van die zorg en
zelfs niet van de mate van ons vertrouwen in Gods liefde.
Een wapen tegen de angst
De angst dat Hij ons afkeurt en verlaat, is feitelijk overbodig. Maar toch is ze
er af en toe! En natuurlijk zijn er omstandigheden, die je terecht angst aanjagen.
Dat is niet vreemd. Het zegt niets over de kwaliteit van je geloof. Het is geen
zonde. De vraag is alleen: hoe ga je ermee om?
In het verhaal zoals het door Lucas beschreven wordt, stelt Jezus zijn vraag op
deze wijze: "Waar was je
geloof?"8.
Daarmee wordt nog weer een ander facet van 'geloof' belicht. De nadruk ligt nu
niet op het aangaan van een relatie, niet op het feit dat je een gelovige bent,
maar op het praktische gebruik van je geloof. Het geloof is een
schild9.
Het is een wapen, dat gebruikt moet worden.
De discipelen lieten dat na.
Dat was overigens niet zo erg, want de Heer was er immers Zelf bij?! Maar Hij wilde
hen wel trainen om dat wapen in de toekomst te gebruiken. Wat zou het hun een
energie schelen, als zij door het geloof een deel van hun angsten zouden kunnen
overwinnen.
Hoe hanteren we het geloof als een schild?
Het geloof is uit het
horen10.
In moeilijke omstandigheden, juist als we ons door God in de steek gelaten voelen,
mogen we ons richten op Gods Woord, op zijn beloften. Als we bijvoorbeeld de woorden
van Psalm 23:4
lezen, kunnen we ons geloof belijden, door tegen God te zeggen: "Heer, ik voel me
alsof ik door een dal van diepe duisternis ga. Ik vind dit dal verschrikkelijk en
ik wil er zo snel mogelijk uit. Ik snap ook echt niet hoe U dat kunt toelaten. U
zegt, dat U bij me bent om me te troosten. Hoewel ik dat niet ervaar, wil ik het
aanvaarden en geloven, dat U met me meegaat door dit dal".
Misschien dat we dan achteraf ontdekken dat we, gaande door de dalen van het leven,
toch wat geleerd hebben over God en Zijn zorg voor ons en zelfs, dat God ons ondanks
alles toch gebruikt heeft tot Zijn eer.
Zo oefenen we onszelf in geloof, in leven met de Heer. Dat zal groei van ons geloof
met zich meebrengen. Want als we zo vertrouwelijk met God leren omgaan, openbaart
God 'zijn
verbond'11.
De Bijbel is Gods Woord. We leren daardoor allerlei geloofswaarheden kennen, die
algemeen van toepassing zijn op alle gelovigen. Maar 'leven uit geloof' is niet
alleen leven vanuit de algemene waarheden van Gods Woord. Dat is wel de basis,
maar 'leven uit geloof' is veel méér: het is het beleven van de persoonlijke omgang
met Hem, waarin Hij ons de weg toont, die Hij met ieder van ons persoonlijk wil
gaan.