Wat heb ik verkeerd gedaan?
gedachten over het christenleven
Gelovig omgaan met ziekte en tegenslag



Ik denk dat God mij straft

Schuldig, maar waaraan?

Wie met veel tegenslagen te kampen heeft, kan zich wel eens afvragen, waarom hem dat allemaal overkomt. Soms kun je jezelf afvragen: zou God me soms straffen voor iets dat ik misdaan heb?
Al gauw komen dan bijbelteksten in herinnering als: "want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt" 1 NBG51). In ons taalgebruik hebben deze woorden een overwegend negatieve klank. Ze doen ons denken aan een pak slaag.
Tegelijkertijd weet degene die zich dit afvraagt meestal niet, waarvoor hij dan gestraft zou worden. Hij is opeens terecht gekomen in een roman van Kafka, waarin de hoofdpersoon door een onbekende rechtbank ter verantwoording wordt geroepen voor een onbekende misdaad - zonder ooit een rechter te ontmoeten of antwoord te krijgen op zijn vragen of zelfs maar gehoor te vinden om zijn vragen te stellen.

Een liefhebbende Vader

Om op een juiste manier het lijden in ons leven te benaderen, is het van belang hoe we God zien. Wie is Hij voor ons?
God wordt in de Bijbel getoond als de Rechtvaardige Rechter, die geen zonde ongestraft laat. Toch moeten we niet uit het oog verliezen, dat zijn meest in het oog springende kenmerk zijn vergevingsgezindheid is. Als de naam van de Heer wordt uitgeroepen, wordt Hij allereerst omschreven als "Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft" 2) voordat er gezegd wordt dat Hij de zonde niet ongestraft laat van degenen die Hem afwijzen.

De vraag is dus: wie is God voor mij?

Jezus is gekomen om aan het kruis te sterven voor onze zonden. En "Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden 3). Wie de Heer Jezus als Verlosser erkent, staat niet voor de rechtbank, maar voor een liefhebbende Vader.

Opvoeding: instructie en correctie

God voedt ons, zijn kinderen, op. Dat betekent dat Hij ons dingen leert en afleert. Hij bemoedigt ons door ons te wijzen op de dingen die Hij voor ons doet. Hij maakt ons duidelijk wat Hij van ons verwacht en begeleidt ons (door zijn Geest) om ons te leren het in praktijk te brengen 4 5). Hij waarschuwt ons voor fouten die we kunnen maken en voor gevaren die ons omringen. Hij vuurt ons aan door te wijzen op het uiteindelijke resultaat van zijn werk voor en in ons. En soms roept Hij ons tot de orde en corrigeert Hij ons 6).
In dit kader mogen we de teksten plaatsen, die - in de oudere vertalingen - woorden als tucht en kastijding gebruiken. In nieuwere vertalingen worden die weergegeven als opvoeding of leerschool.

Vertaalperikelen

Ons probleem heeft voor een deel met taalperikelen te maken. Want de woorden in de wat oudere bijbelvertalingen (vermaning, tuchtiging, bestraffing, kastijding) hebben in onze tijd een veel negatievere betekenis gekregen, dan ze oorspronkelijk hadden. Het woord tucht bijvoorbeeld doet ons wel denken aan lijfstraffen, maar het betekent: iemand leren gedisciplineerd te leven.
In de nieuwere vertalingen worden andere woorden gebruikt, die dichter bij de betekenis van de Griekse tekst van de Bijbel komen: bemoediging, vermaning, terechtwijzing, leerschool, opvoeding, straf.
De sfeer die deze woorden oproepen is heel positief: in een liefdevolle omgeving worden gelovigen opgevoed, onderwezen en gecorrigeerd: "Kennelijk bent u de bemoediging vergeten die tot u als tot kinderen wordt gericht: 'Mijn zoon, je mag een vermaning van de Heer nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door hem terechtgewezen wordt, want de Heer berispt wie hij liefheeft, straft elke zoon van wie hij houdt.' Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen. Welk kind wordt niet door zijn vader berispt?" 7).

Een wereld van verschil

Het maakt nogal wat uit of we de omstandigheden van ons leven zien als een oordeel van God of niet. Want als we op een rij zetten wat we uit de Bijbel kunnen leren over Gods oordeel en over Gods opvoeding, dan blijkt, dat we maar met één van beide te maken kunnen hebben. Als je een kind van God geworden bent, is er geen veroordeling meer 8). God omringt je te allen tijde en in alle omstandigheden met zijn liefde, omdat je opvoeding nog niet klaar is.

OordeelTucht / opvoeding
Bron Gods toorn - Efeziërs 5:6 Gods liefde - Hebreeën 12:6
Object Ongelovigen - 2 Tessalonicenzen 1:8 Kinderen van God - Hebreeën 12:7
Doel De zondige daden uit het verleden vergelden - 2 Tessalonicenzen 1:7 Een veranderde levenshouding in de toekomst bewerken - Hebreeën 12:10
Tijdstip Bij de terugkeer van Jezus Tijdens ons leven
Aard Een afsluiting Een stap vooruit in een doorgaand proces.

En het lijden dan?

We zijn in dit artikel niet verder ingegaan op de plaats van het lijden in het leven van mensen. Dat doen we elders wel. Hier willen we slechts duidelijk maken, dat we niet bang hoeven te zijn, dat God zich tegen ons keert.
Natuurlijk - we maken fouten in ons leven. Ook al zijn we christen en willen we niet zondigen - we doen het echt wel eens.
God is daarover niet boos, maar we bedroeven de Heilige Geest er wel door. Hij staat klaar om zich over ons te ontfermen en ons te helpen een andere weg te bewandelen, andere keuzes te maken, opnieuw te beginnen. "Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad" 9).

We worden door onze hemelse Vader opgevoed en getraind om te leven zoals dat past bij onze status als kind van God. Die status ligt vast in het volbrachte werk van Jezus. En Hij gebruikt alle omstandigheden om zijn doel te bereiken: ons te laten groeien tot geestelijke volwassenheid.

En als ...?

Ik zou het lijden, ook als dat het gevolg is van zondig gedrag, zoals een leverkwaal bij overmatig alcoholgebruik, niet direct willen toeschrijven aan een actief oordelend ingrijpen van God. Natuurlijk kunnen we niet uitsluiten, dat God in iemands omstandigheden ingrijpt om hem tot staan te brengen, maar dan is het voor de persoon in kwestie geen vraag, waarom hem dit of dat overkomt. Immers, de Heilige Geest is gekomen om van zonde te overtuigen 10). Niet om ons in het onzekere te laten, maar om ons te overtuigen en ertoe te brengen, onze zonde te erkennen.
Maar als je eerlijk je hart onderzoekt en je niet bewust bent van een zonde, mag je ervan uitgaan, dat je lijdt omdat de schepping aan zinloosheid, aan vruchteloosheid is ten prooi is en zucht, wachtend op en verlangend naar de totale verlossing bij Jezus'wederkomst 11).


naar boven