Hoe lang nog?
thematische bijbelstudies

Volgens mijn berekening ...

De bijbelse profetieën vertellen veel details over toekomstige gebeurtenissen. Het is als het ware geschiedenis die tevoren geschreven is. Hoewel niet alles even duidelijk is, zou je aan de hand van de voorzeggingen een toekomstscenario kunnen schrijven - in elk geval voor wat de grote lijnen betreft.
Hiermee niet tevreden, zijn er ook altijd mensen, die graag willen invullen op welk moment in de geschiedenis al die gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Dat was 1000 jaar geleden zo, dat lijkt ook nu het geval te zijn.

Is de datum van Christus' terugkeer bekend?

Het grootste moment in de menselijke geschiedenis zal zijn, dat de Heer Jezus terugkeert, zijn gemeente in heerlijkheid opneemt en het koningschap over de aarde aanvaardt. Kun jij je voorstellen, dat God de dag waarop dit zal gebeuren verborgen heeft willen houden?
Een dergelijk argument werd eens door een prediker van het evangelie gebruikt om zijn stelling aannemelijk te maken, dat God in de profetieën niet alleen over de terugkeer van Jezus had gesproken, maar ook had meegedeeld, wanneer dat zou gebeuren. Weliswaar wordt er niets rechtstreeks dienaangaande in de Bijbel gezegd, maar het antwoord op de vraag: "Wanneer?" zou in de Bijbel gevonden kunnen worden. Met de juiste sleutel zou je de boodschap kunnen ontcijferen.
Er zijn velen geweest, die meenden een juiste sleutel gevonden te hebben, zeker naarmate er een eeuw- en milleniumwisseling naderde.
Voor liefhebbers is het een aardige puzzel om de verschillende berekeningen nader te analyseren. Dat willen we op deze pagina's niet doen. We volstaan slechts met de opmerking, dat alle berekeningen uitgaan van een aantal aannames, die weliswaar afgeleid worden uit de Bijbel, maar niet echt hard gemaakt worden door de Bijbel. De uitkomsten van de berekening lopen dan ook nogal uiteen.
We willen wel proberen het algemene uitgangsprincipe te toetsen aan de Bijbel en ons afvragen of God inderdaad het antwoord op de vraag naar het "wanneer" in de Bijbel verstopt heeft.

Geen antwoord

We zijn niet de eersten, die de vraag stellen. De profeten uit het Oude Testament verlangden hartstochtelijk naar de verlossing van hun volk. Hun hield deze vraag al bezig: "Heer van de hemelse machten, hoe lang zal het nog duren voor u erbarmen toont met Jeruzalem en de steden van Juda, waarop u nu al zeventig jaar verbolgen bent?" 1). Antwoord kregen ze echter niet.
De discipelen van Jezus hielden zich ook met die vraag bezig, tot op de dag, dat de Heer van hen weggenomen werd: "Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?" 2). Maar ook zij kregen geen antwoord, want, zei de Heer: "Het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden." 3).
Al eerder had de Heer met de zijnen over deze vraag gesproken. Toen had hij gezegd, dat niemand, ook de Zoon niet, wist wanneer dat moment zou komen 4). Die tijd was niet bekend en ook niet te berekenen 5).
Uit het antwoord dat de Heer gaf vlak voor zijn hemelvaart, zou je kunnen opmaken, dat de opgestane Heer inmiddels wel antwoord had kunnen geven op de vraag van de zijnen, maar Hij zegt duidelijk, dat het antwoord op deze vraag niet voor hen bestemd is. Voor hen blijft onveranderd, dat zij in de verwachting van zijn komst moeten leven en Hem dienen 6 7).

Dieper inzicht?

Hoewel de hierboven aangehaalde uitspraken duidelijk lijken, proberen sommigen daar toch onderuit te komen. Ze zouden slechts geldigheid hebben voor de generaties vóór ons. Maar wat voor de onwetenden in die tijd verborgen was, zou in onze tijd, de tijd van het einde duidelijk geworden zijn. Het inzicht is toegenomen en Gods Woord blijkt weliswaar niet openlijk, maar op een bedekte wijze toch te spreken over de tijd van de wederkomst.

Maar met deze redenering willen we om meer dan één reden direct afrekenen. Want welke waardering kunnen we hebben voor deze theorie? Ze poogt niet recht te doen aan twee voor ons gevoel tegenstrijdige uitspraken van de Bijbel, zoals we bijvoorbeeld doen als we de uitspraken van Paulus en Jacobus over de rechtvaardiging (uit geloof of uit werken) met elkaar vergelijken. Nee, ze ontkracht eenduidige uitspraken van de Schrift alleen omdat wij ons iets niet kunnen voorstellen.

Bovendien stelt ze ons een exegese voor, die willekeurige rekenkundige gegevens aan de bijbeltekst ontleent en de uitkomsten voorstelt als de ware bedoeling van die tekst. Op een dergelijke manier is noch door de apostelen, noch door de Heer Zelf met de tekst van Gods Woord omgegaan. Door op deze wijze te werk gaan, zeggen we eigenlijk, dat het inzicht in Gods Woord bij de Heer en zijn apostelen heel beperkt is geweest en niet in de schaduw kan staan van onze inzichten.

En uiteindelijk laten we de Bijbel metterdaad iets anders zeggen, dan er staat. Immers: de Heer heeft gezegd, dat de Vader de beschikking aan zich gehouden heeft, maar deze theorie zegt, dat God er toch wel over gesproken heeft, maar dat de Heer Jezus dat alleen maar niet wist.

Wachten of verwachten?

Nee, liever vragen we ons af, waarom de Heer het goed gedacht heeft, ons niet te vertellen, wanneer Hij terug zou komen. Dat heeft alles te maken met onze opdracht om Hem te dienen en Hem te verwachten.

Hoewel het woord verwachten taalkundig verwant is aan het woord wachten, is er tussen die beiden een groot verschil. Wachten doe je passief. Je weet, hoe laat de bus komt en je kunt niet anders dan gelaten bij de halte staan wachten, tot hij er is.

Verwachten echter is veel meer actief. Je geliefde heeft gezegd zo gauw mogelijk te komen, maar niet te weten, hoe laat precies. Je bent ongedurig; drentelt heen en weer; kijkt naar buiten of hij/zij er al aan komt; je vergewist je er van, dat alles klaar is voor een hartelijke ontvangst.

Terwijl zijn ouders op vakantie waren, zou de zoon op het huis passen en zorgen, dat alles opgeruimd was, als zijn ouders terug kwamen. Hij nam het er van. Ze zouden immers nog zeker drie dagen wegblijven. Afwassen, stofzuigen - voorlopig nog niet nodig. Maar ze waren door het slechte weer een paar dagen eerder en het was ze in één oogopslag duidelijk, dat zoonlief hen niet verwachtte.

Die houding zou ons kenmerken, als wij wisten wanneer de Heer terug kwam. Geen verwachting, maar slechts wachten: het duurt toch nog dagen, weken, maanden, jaren. Maar als we Hem verwachten, gaan we ervan uit, dat Hij elk moment kan komen. Dan zorgen we ervoor dat de rommel in ons leven opgeruimd is. Dat we klaar staan voor een hartelijke ontvangst, waarbij niets zijn en onze vreugde kan overschaduwen. Het is zijn bevel, dat we Hem zouden blijven verwachten 8 (NBG)).

Dienen en verwachten

De Heer kent ons zo goed. Als we wisten wanneer Hij komen zou, hadden we geen aansporing om Hem dienend te verwachten. Want daartoe zijn we geroepen: "om hem, de levende en ware God, te dienen en om zijn Zoon te verwachten uit de hemel" 9).

De discipelen zouden moedeloos worden, omdat ze nog zeker 20 eeuwen moesten wachten. Wij zouden laks worden in onze dienst, omdat we (misschien) nog maar zo weinig tijd hadden; omdat het werk zo groot is en (naar onze inzichten) in de eindtijd toch maar weinig vrucht te verwachten is.

Daarom heeft Hij niet gezegd wanneer Hij komen zou. Hij beloofde te komen. Hij beloofde spoedig te komen. Gods kinderen leven daarom sinds de dagen van de apostelen eigenlijk steeds maar één dag verwijderd van de komst van de Heer. We hoeven niet moedeloos te worden, omdat we niet eindeloos hoeven te wachten. Hij kan vandaag of morgen komen en ons verlangen vervullen. We worden misschien moe, maar we kunnen het aan, omdat we niet zo'n lange dienst voor de boeg hebben. Vandaag nog en dan ....!
Vindt Hij ons dan bezig met zijn werk?

Profetie en bekering

De profetieën in de Bijbel hebben als doel ons te stichten, te vermanen en te bemoedigen 10). Ze richten onze aandacht op de Heer Jezus, ze sporen ons aan Hem te dienen en bemoedigen ons met het vooruitzicht, dat Hij als Overwinnaar komt. Iedereen kan de profetieën lezen, maar ze hebben slechts een wezenlijke uitwerking op hen, die dienstknechten van God willen zijn. Ze zijn immers gegeven "om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet" 11).

Johannes hoorde op Patmos een stem, die tot Hem sprak. Maar de Openbaring werd pas een openbaring voor hem, nadat hij zich omgekeerd had om degene te zien, die tot Hem sprak. Zo zal de bijbelse profetie in ons leven pas uitwerking hebben, als we ze niet lezen en bestuderen om onze nieuwsgierigheid te bevredigen, maar als we ons omkeren en verlangen Hem, die tot ons spreekt en die ons liefheeft, steeds beter te leren kennen. Als het ons verlangen is om steeds meer zijn grootheid te gaan zien en zichtbaar te maken in deze wereld.

Conclusie

Hoe gaan we om met theorieën omtrent de te verwachten datum van de terugkeer van de Heer?

Sommigen verkondigen deze spaarzaam, met de relativerende(?) opmerking er bij, dat het een persoonlijk inzicht is, dat God hen gaf, maar dat ieder het zelf maar moet onderzoeken. Geven we ze het voordeel van de twijfel? Onderzoeken we of déze berekening aannemelijk lijkt?

Ongemerkt kan een dergelijke visie ons leven beïnvloeden, zodat we wachten in plaats van verwachten en geremd worden in onze wandel met Christus. Dat kan kwaad aanrichten, zowel bij emotioneel en mentaal zwakke gelovigen als bij ongelovigen, als blijkt, dat het inzicht toch niet van God kwam.

Laten we erop gericht zijn om Christus te dienen in de verwachting dat Hij spoedig terugkomt!


naar boven