Kom tot het feest!
Het koninklijke bruiloftsmaal Het handelen van God met Israël zal een hoogtepunt bereiken als God opnieuw tot het hart van dit volk zal spreken. Net als toen Israël uit Egypte verlost werd en de Heer zijn liefde voor dit volk verklaarde 1), zal God in de toekomst Israël verlossen uit de volken om in de woestijn te 'spreken tot haar hart 2). Dan zal zij zich geheel en al tot Hem keren 3) en de Heer zal haar 'tot bruid werven' 4). Dat zal tevens het einde zijn van al haar verdrukkingen, want de Heer maakt Zich op om alle verdrukkers rechtvaardige vergelding te bereiden, terwijl Hij laat uitroepen: 'De bruiloft van het Lam is gekomen' 5). Door de meeste uitleggers wordt deze bruiloft van het Lam gesitueerd in de hemel, waarbij de gemeente van Jezus Christus wordt voorgesteld als 'bruid'. Toch levert deze zienswijze wat problemen op. De Openbaring sluit heel nauw aan bij de oudtestamentische profetieën betreffende Israël. In het bovenstaande werd al duidelijk, dat in elk geval daar Israël als de bruid van de Heer geschilderd wordt. Als we bij de uitlegging van de Openbaring steeds verbanden leggen met oudtestamentische beelden en profetieën, lijkt het niet vanzelfsprekend, om dat ineens niet te doen bij Openbaring 19:7. Daar komt bij, dat de Openbaring kennelijk een chronologische beschrijving van gebeurtenissen geeft ('daarna', 'hierna', e.d.; 6 7 8 9 10 11). De gemeente van de Heer Jezus zien we in hoofdstuk 2 en 3 op aarde, terwijl ze in hoofdstuk 4 en 5 getoond wordt in hemelse heerlijkheid. In hoofdstuk 19 is de gemeente dan al tenminste 7 jaren bij haar Heer, want ook dit hoofdstuk past in de chronologie ('Hierna', 12). Kan het zijn, dat dan pas de bruiloft aanvangt? En dat, terwijl Israël, het volk waaraan de Heer Zich zo bijzonder hecht, waaraan Hij zich onder ede verbonden heeft - een verbond dat juist weer in gedachtenis is geroepen 13) - door de zwaarste periode van de grote verdrukking gaat? Terwijl Hij Zelf direct ten oorlog op de aarde zal uittrekken? Eén en ander doet ons voorzichtig neigen tot de volgende conclusie: In Openbaring 19 wordt aangekondigd dat het eindelijk zover is: de bruiloft staat voor de deur, de bruidegom zal uittrekken om zijn bruid Israël te ontmoeten. Vervolgens wordt het toneel voor die op handen zijnde bruiloft, de aarde, in orde gemaakt. In Openbaring 20 wordt dan in 't kort de direct daaropvolgende periode aangeduid, die 1000 jaren zal duren, waarin de bruiloft van het Lam gevierd zal worden: een 1000-jarig bruiloftsfeest. Enkele details van dit feest worden ons getoond in de gelijkenis waarin de Heer Jezus het Koninkrijk der hemelen vergelijkt met een koninklijk bruiloftsmaal 14). De betekenis van de gelijkenis Bij het uitleggen van een gelijkenis moeten we op alle details letten om de betekenis te kunnen verstaan. Aangezien het hier een gelijkenis betreft waarin over de openbaring van het Koninkrijk gesproken wordt, moet het uitgebeelde ook elders in de Bijbel uitdrukkelijk geleerd worden. In de gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal staan de bruiloftsgasten centraal. We zullen elders in de Bijbel moeten zoeken om te weten te komen, wie er met deze gasten worden aangeduid. In Psalm 45 vinden we een lied op de bruiloft van de Koning. Naast de bruidegom en de bruid, die, de eerste uitvoerig, de tweede meer beknopt, beschreven worden, vinden we nog enkele deelnemers aan het feest. Allereerst zijn daar de metgezellen van de Koning 15). Zij delen in zijn eer een heerlijkheid, hoewel Hij toch boven hen is verheven 16). Maar Hij schaamt Zich niet hen broeders te noemen 17). We herkennen de gemeente van de Heer Jezus Christus. Vervolgens zijn daar jonkvrouwen, koningsdochters in het gevolg van de bruid, waarvan er één met name wordt genoemd: de dochter van Tyrus 18). Dat brengt ons op het spoor van de genodigden tot de bruiloft. De aanduiding 'dochter van...' wijst op het in deze uitdrukking genoemde volk. Zo kennen we in de Bijbel de dochter van Sion 19), de dochter van Babel 20), de dochter van Tarsis 21) en nog vele anderen. De genodigden in de bruiloft van de koningszoon in Matteüs 22 kunnen we niet anders identificeren dan als de verschillende heidense volkeren. In de Openbaring zien we hoe God zijn knechten uitzendt om de volkeren die leven in de tijd, die direct voorafgaat aan de Bruiloft, uit te nodigen: twee zeer bijzondere getuigen 22) en een schare van honderdvierenveertigduizend Israëlieten 23). De genodigden nemen de uitnodiging echter niet aan en doden de getuigen 24 25). De reden van de afwijzing is voor velen hierin gelegen, dat zij alleen bezig willen zijn met aardse zaken: kopen en verkopen, trouwen 26). En dat kan alleen, wanneer zij trouw blijven aan de wereldbeheersers van dat moment: het beest 27). Dat verklaart waarom de genodigden heengaan, 'de een naar zijn akker, de andere naar zijn zaken' 28), terwijl weer een ander niet kan komen, omdat hij pas getrouwd is 29). De reactie van de koning is duidelijk: de opstandige genodigden worden geoordeeld en hun stad wordt verbrand. Deze gebeurtenissen worden als tevoren geschreven geschiedenis uitvoerig vermeld in de Openbaring: Babylon, de grote stad, residentie van de opstandelingenleider het beest, de moordenaar van de profeten en heiligen 30), wordt met vuur verbrand 31) en de oversten der aarde worden met hun volgelingen verdelgd 32) Maar waar de oversten der aarde en alle hooggeplaatsten het niet waard zijn de bruiloft des Lams mee te maken, is er toch een groep mensen, die het wel waard zijn. Zij waren onder de antichristelijke regering het uitschot van de maatschappij, door een economische boycot 33) tot de bedelstaf gedoemd 34), maar zij komen binnen in de bruiloftszaal. Dat is zeker niet op grond van hun goede eigenschappen of verdiensten. Met het oog daarop kan alleen gezegd worden, dat onder hen zowel goeden als slechten zijn. Maar zij komen binnen omdat ze tijdens de grote verdrukking gehoor hebben gegeven aan de prediking van het evangelie van het koninkrijk en daardoor opnieuw geboren zijn 35). In Matteüs 22:11 mogen we dan een moment meemaken als de bruiloft eenmaal aan de gang is. De koning treft iemand aan zonder bruiloftskleren! Iemand die niet opnieuw geboren is! Hoe kan dat? De volken die aan het eind van de grote verdrukking op aarde leven en ingaan in het koninkrijk, hebben nog geen verheerlijkte lichamen. Dat hebben alleen zij, die voor de aanvang van het koninkrijk al gestorven waren en die door middel van de opstanding der rechtvaardigen ten leven toegang tot het koninkrijk kregen. De nog-niet-verheerlijkten leven op gelijke wijze als wij: zij huwen en krijgen kinderen die, net als de kinderen van gelovige ouders van tegenwoordig, zondaren zijn. De zonden worden hen in hun kinderjaren niet toegerekend. In Gods genade duren die kinderjaren dan tot hun honderdste levensjaar. Maar als zij na 100 jaren blijk geven de koning in hun hart te verwerpen door te zondigen, waarbij ze niet verleid kunnen worden door satan 36), dan zullen zij onmiddellijk het rechtmatige loon op de zonde ontvangen: de dood 37 38). Toepassingen en lessen. Deze gelijkenis kunnen we, nu we de directe betekenis kennen, op verschillende manieren toepassen, waarbij dan echter niet alle details van toepassing zijn of kunnen zijn. Bovendien moeten we ook hier bedenken, dat ook de toepassingen elders in de Bijbel duidelijk geleerd moeten worden. In een eerste toepassing kunnen we in de eerstgenodigden het volk Israël zien, aan wie de Heer Jezus zich het eerst heeft voorgesteld en aan wie het evangelie het eerst gepredikt is 39 40). Toen zij de Heer verwierpen en later ook het evangelie, dat hun door de apostelen gebracht werd, en dat bevestigd werd door de tekenen en wonderen die God daarop deed volgen 41), oordeelde God dat het evangelie verkondigd moest worden aan de heidenen, aan hen die verre stonden, die in Joodse ogen onrein waren 42 43). En voor de Joden geldt dan: velen zijn geroepen (Gods beloften zijn voor allen die uit Abraham, Isaäk en Jakob geboren zijn), maar weinigen zijn uitverkoren (alleen zij die geloven in Christus ontvangen de beloofde zegeningen; 44). Maar het detail dat door Lucas aan de gelijkenis wordt toegevoegd, dat niemand van de eerstgenodigden van de maaltijd zal proeven 45) is hier dan niet van toepassing 46). In een tweede toepassing kunnen we de christenheid zien als de eerstgenodigden, en dan met name dat deel van de christenheid dat uit christelijke ouders geboren is. Wanneer zij, die van jongsaf het evangelie hebben gehoord, de Heer afwijzen, worden zij zwaarder geoordeeld, dan wanneer zij het evangelie niet gehoord of slechts 'op afstand' gehoord hadden. 47 48 49). Zoals er op de bruiloft iemand was zonder bruiloftskleed, zijn er ook in de christenheid die zich christen noemen op grond van kerklidmaatschap of goede werken of..., maar die niet bekleed zijn met de klederen van het heil 50) door wedergeboorte. De Heer zal te zijner tijd de naamchristenen afzonderen van zijn kinderen. Uit het bovenstaande vallen ook een aantal praktische lessen te leren: * Wij allen hebben te waken voor het gevaar geheel in beslag genomen te worden door aardse zaken: ons werk, onze hobby's ons huwelijk. Maar ook al zijn dit op zich misschien goede zaken, toch dient de Heer Zijn gemeenschap en Zijn dienst voor ons van groter waarde te zijn. * De 'tweede' generatie binnen de gemeenten, zij die uit christenouders geboren zijn, leren uit deze gelijkenis dat het er uiteindelijk niet om gaat of we uiterlijk 'christelijk' zijn, of we uiterlijk tot de geroepenen behoren, maar of we innerlijk voldoen aan Gods maatstaf: rechtvaardig door geloof in de Heer Jezus en zo in Hem uitverkoren om het beeld en de heerlijkheid van de Zoon van God te dragen 51 52). Waarmee natuurlijk niet gezegd wordt, dat onze levenswandel geheel onbelangrijk is, maar daarover gaat het in een aantal andere gelijkenissen.
Thematische bijbelstudies
Gelijkenissen van Jezus


Matteüs 22:1-14



naar boven