Hij komt!
Drie gelijkenissen In Matteüs 25 vinden we drie gelijkenissen, die in zekere zin bij elkaar horen: * over de wijze en de dwaze maagden * over de slaven en de hun toevertrouwde talenten * over de schapen en de bokken. De betekenis van deze gelijkenissen De gelijkenissen van Matteüs 25 sluiten aan op wat de Heer Jezus in hoofdstuk 24 heeft gezegd over de voleinding der eeuw (wereld) en over zijn terugkomst naar de aarde. Hoe zal het toegaan als de Zoon des Mensen komt om het koningschap over de aarde op zich te nemen 1 2)? Bij de uitlegging van de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden hebben we eerst af te rekenen met een vooroordeel, dat waarschijnlijk te maken heeft met onnauwkeurig lezen en dingen erbij te denken die er niet staan. Veelal denkt men namelijk dat de dwaze maagden dwaas zijn, omdat zij geen reserveolie meenamen. Maar de maagden trokken niet uit met brandende lampen. Op het tijdstip waarop zij uittrokken was dat waarschijnlijk niet nodig! Maar door het uitblijven van de bruidegom werden zij door de nacht overvallen. Toen het moment aanbrak dat de lampen in orde gemaakt moesten worden, bleek waarom 5 maagden dwaas waren: zij hadden wel lampen, maar geen olie meegenomen (v. 3). De Heer Jezus geeft van deze gelijkenis geen uitlegging. We maken daaruit op, dat het beeld voor de Bijbellezer bekend verondersteld wordt. In de profetieën van het Oude Testament worden dikwijls vrouwen gebruikt om volken uit te beelden. Heel bekend zijn natuurlijk die gedeelten die het volk Israël beschrijven als een vrouw - hetzij als een vrouw die door de Heer gehuwd wordt, hetzij als een overspelige vrouw. Soms wordt het volk zelfs voorgesteld door twee vrouwen, die ook namen dragen, Ohola en Oholiba, om daarmee Israël en Juda, het tien- en het tweestammenrijk, aan te duiden 3). De generatie van Israël die het uiteindelijke herstel zal meemaken, wordt aangeduid als de dochter van Sion of van Jeruzalem 4). Ook de omringende volkeren worden aangeduid als (konings)dochters. Zo lezen we over de dochter van Babel 5 6), van Tarsis 7), van Sidon 8); van Egypte 9), van Dibon 10), van Edom 11). De maagden in de gelijkenis stellen de volkeren der aarde voor, over wie de nacht van de antichristelijke heerschappij is gekomen. Hoewel de aarde zo vlak voor de terugkeer van Jezus Christus is overgegeven aan de macht van de duisternis, zijn er toch lichtpunten. Want God laat zich niet onbetuigd. Hij heeft een boodschap voor de schepping die Hij door middel van zijn getrouwen bekend maakt. In onze tijd is dat door middel van de gemeente of kerk 12), in de antichristelijke tijd door 144.000 verzegelden uit Israël 13), door een schare die niemand tellen kan uit de volken 14) en zelfs door engelen 15). Om in de taal van de tweede gelijkenis uit Matteüs 25 te spreken: de Heer van de ganse aarde vertoeft buitenslands, in de hemel, en zijn knechten, de volkeren, hebben de verantwoordelijkheid de hun toevertrouwde boodschap te aanvaarden en daarnaar te wandelen. Waaruit dit handelen bestaat, wordt duidelijk uit de derde gelijkenis, die van de schapen en de bokken 16). Dan verzamelt de koning de volkeren voor zijn troon. De schapen die dan in mogen gaan tot het koninkrijk, mogen dat op grond van hun goede werken jegens de 'broeders' van de koning. Daarmee wordt de houding van de volkeren ten opzichte van het volk van de Heer, Israël, gekarakteriseerd, in het bijzonder gedurende de regering van de antichrist, die zich immers in het bijzonder ten doel stelt het volk van de heiligen van de Allerhoogste te gronde te richten 17 18). Deze positieve houding van een deel der volken komt niet voort uit menselijke overleggingen, maar is het directe gevolg van het aanvaarden van Gods boodschap en daarmee van de Heer Zelf. Vijf maagden hebben deze boodschap, en daarmee God, afgewezen. Zij zijn dwaas 19) omdat ze geen andere God erkennen dan zichzelf en daarom wel tot gruweldaden moeten vervallen, in het bijzonder ten opzichte van Gods volk 20)! Vijf maagden zijn wijs, omdat zij olie in hun kruiken hebben. Olie is een beeld van Gods Geest, waardoor Hij bij hen woont. Zij hebben in die vreselijke tijd onder de antichrist aan Gods roepstem gehoor gegeven en kennen Hem. Dat is wijsheid 21). Als het koninkrijk komt zien we daar de Bruidegom die zijn bruid, die Hij eerst van zonden heeft gereinigd, ontmoet 22). Zij worden omringd door 'jonkvrouwen', 'haar vriendinnen' 23): volkeren die jaarlijks optrekken naar Jeruzalem om de koning hulde te bewijzen 24). Toepassingen van deze gelijkenissen Pas nu we de betekenis van deze gelijkenissen ontdekt hebben, kunnen we zonder gevaar voor uitglijden - d.i. dingen leren die de Bijbel nergens leert maar die alleen uit onze verklaring van deze gelijkenissen zouden moeten blijken - er een toepassing voor ons eigen leven uit afleiden. De gelijkenis van de maagden leert ons, dat we ernst moeten maken met Gods boodschap nu het nog kan. Wie de Heer Jezus nog niet heeft aangenomen hoewel hij het evangelie hoorde, moet dat niet uitstellen tot het moment dat hij profetieën in vervulling niet gaan. Afgezien van de vraag of hij/zij zolang leeft, zou dat wel eens kunnen betekenen dat het 'te laat' is! Ook gelovigen moeten er ernst mee maken om het heden van hun leven ten dienste te stellen van de Heer 25 26). De gelijkenis van de talenten leert ons, dat geloof een wezenlijke verandering van onze levenswandel teweeg brengt, die gekenmerkt wordt door liefde tot en onderworpenheid aan de Heer 27 28 29 30 31). Bij wie dat niet in enigerlei mate zichtbaar wordt, is iets niet in orde. Op z'n minst is bij zo iemand de gemeenschap met de Heer verbroken. Daar mogen we de persoon in kwestie in liefde de vraag stellen of hij wel echt zeker weet het eigendom van Christus te zijn of dat hij misschien alleen maar met de mond heeft beleden een christen te zijn. En dit alles dan met het doel om te helpen in het groeien naar Christus toe! Uit het gedeelte van de schapen en de bokken leren we dat onze houding ten opzichte van Israël in het bijzonder, en meer in het algemeen ten opzichte van allen die ons omringen, er één behoort te zijn van barmhartigheid en medelijden 32 33). Bij het overdenken van deze toepassingen merken we op, dat die elders in de Bijbel ook met nadruk geleerd worden.
Thematische bijbelstudies
Gelijkenissen van Jezus


Mattheüs 25:1-46



naar boven