De Rechterstoel van Christus
thematische bijbelstudies
Toekomstverwachting

De prijsuitreiking

Om een gouden medaille te winnen bij een sportwedstrijd moet je twee dingen doen: je houden aan de regels van het spel en het beter doen dan anderen. Tussen de deelnemers is er dan ook altijd een sterke competitie, waarbij de spelers elkaar de loef afsteken of zelfs tegenwerken.

Er zijn ook competities waarbij een jury de prestaties beoordeelt. We hopen dan maar dat zo'n jury objectief is. Een slechte prestatie scoort een laag cijfer, maar het kan nog erger. In een 'wedstrijd' als Idols geeft de jury feedback op de kandidaten, waarbij de personen met een mindere prestatie niet gewoon laag scoren, maar dikwijls ook enigermate denigrerend behandeld worden.

De wedstrijd

In de Bijbel worden sportwedstrijden gebruikt als voorbeeld en aansporing voor ons geestelijke leven. We worden geacht te jagen naar een prijs 1Filippenzen 3:14).
Toch is het niet een gewone wedstrijd die ons in de Bijbel voor ogen geschilderd wordt. Want het gaat niet om die ene prestatie die alle andere in de schaduw stelt. De deelnemers proberen niet om beter dan de anderen te zijn.
Het criterium waarop de deelnemers beoordeeld worden, is of ze volgens de regels 'gestreden' hebben 22 Timoteüs 2:5). En de Rechter, de scheidsrechter, die hen beoordeelt, is volkomen objectief en kleineert niemand!

De Rechter

Het is duidelijk, dat de Heer Jezus degene is, die ons leven uiteindelijk beoordeelt. Het oordeel over levenden en doden is in zijn hand gelegd 3Handelingen 10:42 42 Timoteüs 4:1 51 Petrus 4:5). We zullen voor zijn rechterstoel verschijnen 6Romeinen 14:10 72 Korintiërs 5:10). Dat klinkt voor sommigen afschrikwekkend. In het Oude Testament lezen we over God die zijn rechterstoel ten gerichte zet 8Psalm 9:8). En onze gedachten gaan uit naar het laatste oordeel: de doden verschijnen voor God en allen die niet geschreven zijn in het boek des levens worden verbannen naar een poel van vuur 9Openbaring 20:11). Wie zou daar nou graag tussen willen staan!

Maar natuurlijk maakt het een groot verschil wie er voor Hem verschijnen. En daarmee samenhangend ook: op welk tijdstip we daar komen.
Als mijn vader rechter zou zijn, stond ik dikwijls en volmaakt onbezorgd voor de rechter, al was ik wel benieuwd naar zijn mening over een werkstuk dat ik gemaakt had.
Zo kijken wij, christenen, als 't goed is uit naar de rechterstoel van Christus. De Rechter is niet alleen de Hoogverheven Heer, Hij is bovenal ónze Heer, die ons liefheeft. Hij heeft ons gekocht 10Openbaring 5:9) en ons de verzekering gegeven, dat niemand ons uit zijn hand zal roven 11Johannes 10:28). We komen niet meer in het oordeel, want we zijn overgegaan uit de dood in het leven 12Johannes 5:24).
Als wij voor de rechterstoel van Christus verschijnen, gaat het niet over leven of dood. Die vraag is al beantwoord aan het kruis. De vijandschap tussen ons en God is gedood en we hebben vrije toegang tot de Vader 13Efeziërs 2:14-19).

Het oordeel dat in Openbaring 20 beschreven staat, het 'laatste oordeel', vindt plaats na de 1000-jarige heerschappij van Christus. Maar de ontmoeting van Christus met zijn gemeente vindt ruim voor de aanvang van dat Koninkrijk plaats: bij het begin van Christus' komst wordt de gemeente van de aarde weggenomen, de Heer tegemoet in de lucht.
Bij die ontmoeting gaat het niet om behouden worden of verloren gaan, maar uitsluitend om geredde mensen die loon ontvangen of schade lijden 142 Korintiërs 3:12-15). Het gaat voor ons bij die ontmoeting over dat werkstuk dat we gemaakt hebben - ons dagelijks leven.

De beloning

Het loon dat zal worden uitgedeeld wordt omschreven als 'kroon' of 'krans'. Er worden een paar kronen met name genoemd:

Jakobus 1:12 de kroon des levens voor wie Hem liefhebben.
2 Timoteüs 4:8 de krans der rechtvaardigheid voor wie zijn verschijning hebben liefgehad.
1 Petrus 5:4 de onverwelkelijke krans der heerlijkheid voor trouwe dienst

Opmerkelijk is, dat hier dingen genoemd worden, die eigenlijk iedere gelovige ontvangt - als een gave van God, als iets dat niet te verdienen is! Toch wordt het ook als loon beschreven, dat je kunt verdienen, maar ook kunt mislopen.
Ik voor mij verklaar dit zo, dat God ons bij de bekering dit geeft: het eeuwige leven, hij rechtvaardigt ons en geeft ons de belofte eens te zullen delen in de heerlijkheid van zijn Zoon. Maar aan deze geschenken kan een extra glans en intensiteit verleend worden, die we kunnen verdienen.
God is een werk in ons begonnen, het fundament in ons leven is gelegd: Christus woont in ons. Wij bouwen nu verder op dat fundament met goud, zilver en kostbaar gesteente of met hout, hooi en stro. Een bouwwerk van die laatste materialen komt niet echt in aanmerking voor de schoonheidsprijs!

De prestatie

We kunnen dus iets verdienen. Maar voor we nu weer denken in termen als prestatie en competitie, is het goed om terug te denken aan wat we in het begin zagen over de wedloop van het leven. Niet de prestatie wordt beloond, maar de wijze waarop de prestatie, hetzij groot of klein, bereikt wordt.
Al onder het Oude Verbond vroeg de Heer niets anders van de mens, dan eenvoudig met Hem te wandelen 15Micha 6:8). God vraagt geen grootse prestaties van ons; we hoeven geen superchristenen te zijn. Het is voldoende om God te betrekken bij alles in ons leven: "Mijn zoon, geef Mij je hart" 16Spreuken 23:26 (NBG51)).

Het is leerzaam om eens te zien, wat zij, die kronen krijgen ermee doen: ze werpen die voor Gods troon omdat Hij die op de troon zit, waard is te ontvangen alle heerlijkheid, eer en macht 17Openbaring 4:10). Hem komen onze kronen toe!
Wat zouden wij kunnen doen om een kroontje te verdienen? De onvolmaaktheid kleeft aan alles wat we doen. Maar Hij die in ons woont, wil ook door ons werken. En dat werk, zijn werk in ons, wordt beloond! Dat werk kunnen we toelaten, maar ook verhinderen ….

Straks zullen wij voor de rechterstoel van Christus openbaar worden. Wat zou het geweldig zijn, als ik dan een kroon aan zijn voeten neer kan leggen! Daar wil ik me voor inzetten!
Dan wordt ook voor mij zichtbaar wat Christus in mij bewerkt heeft. Maar ik bid, dat anderen nu al af en toe iets daarvan opmerken. 'Heer, leer mij zo te leven: U lief te hebben boven alles en de naaste als mijzelf'.


naar boven